Het basisonderwijs: klas 1 t/m 6
In het vrijeschoolonderwijs praten we nog over klassen. We beginnen te tellen na de kleutertijd. Elke schooldag begint met periodeonderwijs. In periodes van drie tot vier weken wordt aandacht besteed aan één hoofdvak. De eerste jaren zijn dat taal, rekenen en heemkunde. Vanaf klas 4 (groep 6) wordt aardrijkskunde en dierkunde gegeven, vanaf klas 5 plantkunde en geschiedenis en in klas 6 komen daar meetkunde, natuurkunde en mineralogie bij.
Per dag is er minimaal één oefenuur voor taal, lezen en rekenen. Naast Nederlands leren de kinderen basiskennis van het Engels en één andere vreemde taal. Later op de dag, als de concentratie afneemt, storten de leerlingen zich op houtbewerken, schilderen, muziek, drama, gymnastiek, tuinbouw en euritmie.
Gedurende het jaar organiseren wij ouderavonden per klas om de ouders/verzorgers bij te praten over de onderwijsvorderingen, de sfeer in de klas en de activiteiten. Daarnaast hebben de ouders/verzorgers ook individueel voortgangsgesprekken met de leerkracht van hun kind.